Al vanaf de intrede van het schaakspel in Europa zijn er pogingen ondernomen om het spel wat sneller te maken, denk maar aan het gebruik van dobbelstenen, en de verschillende assizes. Volgens schaakhistoricus Murray heeft men ook met andere mogelijkheden geëxperimenteerd, namelijk de herschikking van de stukken, het vergroten van het bord en de introductie van nieuwe stukken. Maar met de vergroting van de bewegingsvrijheid van de dame en de loper, de tot dan toe zwakste stukken, ontstond eind 15e eeuw een geheel nieuwe variant. De verandering in het schaakspel was zo plotseling en verspreidde zich zo snel over Europa dat twee generaties na de introductie van het nieuwe 'damesschaak', [ajedrez de la dama] het 'oude schaak' [jeu viejo] zo goed als verdwenen was.

In 1905 dook een Valenciaans manuscript op, het Scachs ’d Amors [Liefdesschaak], waarin een partij volgens de nieuwe regels gespeeld wordt tussen Venus en Mars, waarbij Mercurius als scheidsrechter optreedt.Het is geschreven door drie vooraanstaande inwoners van Valencia, leden van een plaatselijke literaire kring: de schakers Castelvi en Vinoyles en Fenollar, de scheidsrechter, die de regels uitlegt. In de marge wordt aangegeven dat zij de nieuwe regels zelf bedacht hebben.

dl01.jpg

Castellví [Mars]-Vinyoles [Venus],
Valencia, c. 1475

1.e4 d5

2.ed5 Dd5 (de eerste zet van de “nieuwe dame”)

3.Cc3 Dd8

4.Ac4 (het debuut van de nieuwe bisschop) Cf6

5.Cf3 Ag4

6.h3 Af3

7.Df3 e6

8. Db7 Cbd7

9.Cb5 Tc8

10.Ca7 Cb6

11.Cc8 Cc8

12.d4 Cd6

13.Ab5 Cb5

14.Db5 Cd7

15.d5 ed5

16.Ae3 Ad6

17.Td1 Df6

18.Td5 Dg6

19.Af4 Af4

20.Dd7 Rf8

21.Dd8 schaakmat (het eerste mat met de dame)

Al in de eerste van de 64[!] strofen wordt benadrukt dat het om een nieuwe variant gaat, en dat de koningin veel macht heeft.  

De zetten verbeelden overigens nog steeds – net als in „Les Amours d’Echéz“ – de voortgang van het liefdesspel, waarbij in dit geval Mars wint. De Spaanse schaakhistoricus José Garzón kwam op basis van de watermerken van het manuscript tot de conclusie dat het gedicht in 1475 geschreven moet zijn precies op het moment van de conjunctie van Mars, Venus en Mercurius aan de Valenciaanse hemel. De vondst van het manuscript versterkte het idee dat Valencia de bakermat van het moderne schaak is, een standpunt dat onder andere een warm pleitbezorger vond in de Spaanse schaker en schaakhistoricus Ricardo Calvo. Na zijn dood in 2002 hebben zijn collega’s José Garzón en Govert Westerveld hun uiterste best gedaan om zijn gelijk te bewijzen, waarover straks meer.

De term regina [reina, femina], die vooral in literaire en didactische werken gebruikt werd, wordt aan het eind van de 15e eeuw vrijwel overal vervangen door ’dame’ en de oude term „fers“ die nog veel voorkwam in boeken met schaakproblemen die voortborduurden op hun Arabische voorgangers, wordt eveneens vervangen door het woord „dama“ of „dame“. Het woord dame voor de koningin was al wel in gebruik in Frankrijk, maar daar had ze nog niet haar huidige bewegingsvrijheid.

dl02.jpgdl03.jpg

Het eerste gedrukte boekwerk waarin zowel de oude als de nieuwe, al weer enigszins aangepaste, regels vermeld worden, verscheen in in Salamanca onder de titel „Herhaling van liefdes en de kunst van het schaken“ [Repetición de amores e arte de axedres]. Het schaakboek is opgedragen aan Juan, de zoon en erfgenaam van Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië. Juan overleed in 1497; het boek is dus in dat jaar of eerder verschenen. Het is het eerste echte „schaakboek“. De auteur ervan, een student uit Salamanca, noemt zich „Lucena“, en zegt dat hij een zoon is van Juan Ramirez de Lucena. Klein detail: deze Juan Ramirez, die jarenlang vooraanstaande functies had vervuld - in Rome als pronotaris van de paus [een van de hoogste functies van de pauselijke kanselarij] en in Spanje als ambassadeur van Ferdinand en Isabella - , had geen wettige kinderen. De schaker Lucena was dus of een onecht kind, of een pleegzoon, en ongetwijfeld een pseudoniem. Het is waarschijnlijk dat Juan Ramirez, die als gevolg van zijn werkzaamheden, zeer welgesteld was, het schaakboek gefinancierd heeft. De kosten van het drukken bedroegen namelijk zeker tienmaal het jaarsalaris van een professor. Voor een student was dat toch echt een brug te ver! Opvallend is dat in de uitgaven van dit werk de liefde [beter gezegd: een parodie op een tirade tegen vrouwen] en het schaken in aparte delen, maar altijd samen gebundeld, behandeld worden. De reden daarvoor is voor velen nog een raadsel, al zijn er wel vermoedens, waarover in de volgende column meer.

Het schaakwerk grijpt terug op [sommigen zeggen plagieert] een eerder werk van ene Francesch Vicent, het “Llibre dels jochs partits dels schacs en nombre de 100“ dat in 1595 in Valencia was gedrukt. Dit boek is lange tijd als verloren beschouwd, maar er schijnt in privébezit nog ergens een exemplaar van te bestaan. De eerder genoemde José Garzón maakt er zijn levenswerk van om deze „Heilige Graal“ op te sporen.

 dl04.jpg

Het vermoeden is gewettigd dat Juan Ramirez de Lucena en de Valenciaanse schakers elkaar gekend hebben. Juan Ramirez was een bekeerde jood [converso] die uit hoofde van zijn functies langere tijd in Frankrijk en Italië verbleef [Zuid-Italië was een onderdeel van het rijk van Aragon], en Valencia was het punt van vertrek naar dit laatste land. De drukker van het werk van zijn „zoon“ was verder ook de drukker van een werk van Fenollar, de scheidsrechter van het Scachs d’Amor. De twee andere auteurs van het Scachs d’amor hadden converso-connecties: Vinyoles was getrouwd met een nicht van de meest invloedrijke converso bankier in Spanje – Louis de Santángel, die connecties had in Italië, en Castelvi was de zoon van een conversa.

Sterke dames

De vraag naar het moment waarop de „nieuwe dame“ precies haar intrede deed, en de reden voor de verandering heeft heel wat pennen in beweging gebracht. „Dame“ betekende in die tijd hooggeplaatste vrouwe. En veel schaakhistorici trokken de volgens hen logische conclusie: dan zal wel een invloedrijke vrouw de aanleiding geweest zijn voor de naamsverandering en de grotere bewegingsvrijheid van de dame. En dan is het natuurlijk de vraag: welk land gaat met de eer strijken!

 dl05.jpgdl05b.jpgdl05C.jpg

Franse schaakhistorici schoven Jeanne d’Arc naar voren, de Duitse schaakhistoricus Joachim Petzold pleitte voor de Maagd Maria – „Notre Dame“ – wier cultus in die tijd hoogtij vierde. In dit verband is het vermeldenswaard dat alle drie de schrijvers van de Scachs d’Amor in 1474 deelnamen aan een dichtwedstrijd met als onderwerp de heilige maagd Maria, en de eerder genoemde Fenollar de bijdragen heeft gepubliceerd. Maar de hoogste ogen in dit „jeu de dames“ gooit toch wel Isabella van Castilië. Volgens haar aanhangers [o.a. Govert Westerveld, Averbach en Yalom], is de grotere rol van de koningin een weerspiegeling van de macht van de vorstinnen uit die tijd, en dan met name van Isabella.

Een belangrijk bijkomend argument om te pleiten voor Isabella als inspiratiebron vindt Westerveld in het gedicht „Scachs d’Amor“. Isabella besteeg in 1475 de troon van Castilië en kreeg het koninklijke zwaard gepresenteerd. Dat was uitzonderlijk. Haar geliefde Ferdinand was „not amused“, omdat het zwaard voorbehouden was aan koningen, maar Isabella herinnerde hem er fijntjes aan dat in Castilië de Salische wet, die vrouwelijke erfopvolging verbood, niet van kracht was. Couplet 54 van het gedicht Scachs d’Amors verwijst naar dit moment, aldus Westerveld, omdat daar zou staan dat „de waardigheid van de koningin wordt vergroot daar ze het zwaard, de scepter en de troon krijgt.“ Helaas is dat geen correcte vertaling van het Catalaans, waar niet „zwaard“, staat, maar „pome“, d.w.z. rijksappel, of in het Engels „orb“. [zie ook: www.scachsdamor.org]. Deze „appel“, de zg. Globus cruciger, symboliseerde in die tijd de universaliteit van het christendom en is voor en na Isabella ook in de handen van koninginnen afgebeeld.

dl06.jpgdl06b.jpg

               Maria van Hongarije [eind 14e eeuw] en Elizabeth I [1559] met scepter en rijksappel op de koninklijke troon

 

Een dam, een dijk, een brug te ver

De Nederlandse linguist en damhistoricus Arie van der Stoep, verwijst al deze ‘dame-theorieën’ naar het rijk der fabelen. Hij werpt een dam op! Volgens hem moet je naar de etymologie, de herkomst, van het woord ‘dame’/dama kijken. Dan blijkt dat dit woord in het Spaans twee betekenissen heeft. De eerste is aan het Frans ontleend en betekent inderdaad vrouw van hoge status. De tweede betekenis is ook ontleend aan het Frans en wel aan het damspel: de dam was oorspronkelijk de laatste rij van het bord [de dam, de dijk] waar de enkele schijf een dubbele werd. Franse schakers leenden het nieuwe woord volgens hem van damspelers en voegden de nieuwe betekenis toe van de rij van het schaakbord waar de pion wordt gepromoveerd tot fers. Het woord ‘dama’ in de zin van koningin is volgens Van der Stoep voortgekomen uit de betekenis ‘dama’ als promotierij. Een duidelijk voorbeeld ziet hij in een zin in het schaakboek van Lucena:

(…) que entra dama y el primer lance que della iugare que prenda y de xaque como dama

((...) die in de promotierij komt en schaak geeft bij zijn/haar eerste zet als dame).

dl07a.jpgdl07b.jpgdl07c.jpg

Govert Westerveld, naast schaak- vooral ook damhistoricus, en anderen betwisten deze visie. Volgens hen – en daar zijn ook goede gronden voor aan te dragen – is het huidige damspel juist voortgekomen uit het schaakspel. Etymologie als enig criterium heeft volgens hen ook geen bewijskracht. Als argument voert Westerveld verder nog aan: hoe zou het moderne schaakspel uit landen als Frankrijk of Italië kunnen voortkomen als we rekening houden met het feit dat zij dit schaakspel „het schaakspel van de woedende dame“ noemden: „échecs de la dame enragée“ en „schacchi de la donna alla rabiosa“. Volgens hem zijn deze uitdrukkingen een indicatie hoe het nieuwe schaakspel werd ontvangen in Frankrijk en Italië. Er is daar, aldus Westerveld, geen spoor van trots in de naamgeving van het nieuwe stuk.

Dat is maar de vraag. De dame enragée komt namelijk al voor in het Franse gedicht „Le Champion des Dames“, [1441/42], opgedragen aan de bourgondische vorst Filips de Goede. Dit gedicht neemt het op voor vrouwen en de liefde, in de strijd die sinds begin 15e eeuw woedde over de status van vrouwen in de samenleving [de Querelle des femmes]. De term „enragée“ had destijds naast de betekenis woedend, ook nog de betekenis rancuneus, wraakzuchtig....

 dl08.jpg

Illustratie uit Le Champion des Dames: Jeanne d’Arc, une dame enragée

Gelukkig leven we niet meer in een tijd dat men over een kwestie als deze elkaar met een schaakbord naar het leven staat.

 

Andere tijden

John McCrary, voormalig voorzitter van de Amerikaanse schaakfederatie, vindt het, net als Van der Stoep, onwaarschijnlijk dat het introduceren van een grote verandering in welk spel dan ook, alleen gedaan zou worden om een vorst(in) te eren. Ook is het volgens hem niet aannemelijk dat dit radicaal veranderde, nieuwe spel het oude spel in veel landen, inclusief landen waar deze vorstin niet populair was, zou verdrijven. Het lijkt hem veel aannemelijker dat de grote veranderingen in het spel werden gemotiveerd door de wens om een superieur schaakspel te creëren met gebruikmaking van het bestaande materiaal, en dat was mogelijk door de zwakste stukken [koningin en loper] meer bewegingsvrijheid te bieden. Het einde van de 15e eeuw, waarin ook de uitvinding van de drukpers en de reizen van Columbus plaatsvonden, was tenslotte een tijd waarin oude ideeën en gebruiken ter discussie werden gesteld en nieuwe ideeën op veel gebieden werden uitgeprobeerd. Een lastig punt binnen deze theorie is wel, zoals hijzelf toegeeft, dat de koning, – die zijn beperkte bewegingsvrijheid moest behouden om schaakmat mogelijk te maken – nu minder krachtig is dan de nieuwe koningin. Maar wellicht, zo schrijft hij „the inventor of this variant was a woman who thought this had worked out quite well.“ Het feit dat dit idee überhaupt bij hem opkomt, is veelzeggend voor onze tijd, waarin opnieuw veel ter discussie wordt gesteld.

dl09.jpgdl09b.jpg

                                             Jonathan Lessard

Game-design

Zijn visie wordt gedeeltelijk ondersteund door de geschiedenis van game design. Jonathan Lessard, hoogleraar op dit gebied, en mede-ontwerper van een nieuwe schaakvariant, erkent in zijn bijdrage aan de discussie dat een spel wordt veranderd omdat het op de een of andere manier tekortschiet. Een van de problemen van het schaakspel was de lange openingsfase, maar zijn veronderstelling is dat de problemen die het nieuwe schaken oplost, voorheen niet echt als problemen werden beschouwd. De veranderingen in de regels van het schaken weerspiegelen en werden zijns inziens gemotiveerd door een verandering van verwachtingen ten aanzien van schaken, en op dit punt komen volgens hem maatschappelijk-culturele factoren om de hoek kijken.

Het is heel goed mogelijk, schrijft hij, ook al is het moeilijk te bewijzen, dat sterke vorstinnen in Europa een sterke schaakdame meer voorstelbaar maakten dan in eerdere tijden. Maar er spelen ook andere factoren mee. Tot eind 15e eeuw was het schaakspel een sociaal smeermiddel voor de adel, ingebed in een complex geheel van hoofsheid en zelfdiscipline – vooral in de relatie tot vrouwen: de sociale ontmoeting werd belangrijker werd gevonden dan de competitie. Aan het eind van de 15e eeuw verandert dit. Er komt in de stedelijke elite een nieuw type schaakspelers bovendrijven, die het spel om het spel spelen. Als we kijken naar de auteurs, schrijft hij, die geassocieerd zijn met de vroegste teksten die verwijzen naar het nieuwe schaakspel, vinden we slechts één edelman (de Castellví) naast een apotheker (Damiano), een diplomaat (Lucena), een advocaat (Vinyoles), en meerdere wiskundigen (o.a. Fenollar en Pacioli). Lessards conclusie is dan ook dat de opkomst van het nieuwe schaak vooral te maken heeft met de tijdgeest, de sociale context en de opkomst van een nieuw soort spelers.

 

Isabella revisited

Inmiddels is er vrij veel eensgezindheid over de rol van Valencia als bakermat van het nieuwe schaken, of Isabella nu de inspiratiebron geweest is of niet. Wel is het aannemelijk dat Isabella en Ferdinand een rol hebben gespeeld bij de snelle verspreiding van het schaakspel. De reden voor deze veronderstelling is hun beleid jegens al dan niet tot het christendom bekeerde joden [conversos], die aan de wieg stonden van het nieuwe schaak.

dl10.jpg

Isabella en Ferdinand in 1492: los reyes católico

Sinds het begin van de 14e eeuw werden de joden in Spanje met tussenpozen vervolgd of tot bekering gedwongen. In 1391 volgde een dieptepunt met moordpartijen in Toledo. Joden en conversos bevonden zich in Spanje daarna zowel religieus als maatschappelijk in een soort niemandsland. Ze bezetten vaak sleutelposities in de handel, op financieel, cultureel, administratief en diplomatiek gebied, omdat ze, anders dan de meeste van hun landgenoten geletterd waren. Joodse jongens en meisjes moesten namelijk, al sinds 70 na Christus – de val van de Tempel – van jongs af aan verplicht [de Thora] leren lezen. Tegelijkertijd werden joden en conversos met de nek aangekeken, want volgens de vooroordelen van die tijd waren personen met joods bloed onbetrouwbaar en inferieur en natuurlijk schuldig aan de dood van Christus! Zowel joden als conversos hoopten dat met het aantreden van Ferdinand en Isabella] een betere tijd zou aanbreken. Dat verklaart wellicht de hoopvolle toon in de Scachs d’Amor.

Maar dat was een misrekening. De Spaanse koningen streefden naar eenheid van taal en eenheid van godsdienst in hun gebied. In 1492, het jaar dat Columbus in opdracht van de „Reyes Catolicos“ uitvoer om Amerika te ontdekken [een reis gefinancierd door de converso bankier Santángel, de oom van Vinyoles!] verscheen de eerste Spaanse, en ook de eerste Europese grammatica, van Antonio de Nebrija - vrijwel zeker ook een converso! - in 1495 gevolgd door een woordenboek, waarin overigens voor het eerst het woord „dama“ als schaakstuk vermeld wordt, met daarachter het woord: NOVUM!

Zodra de laatste moslims in 1492 uit Granada, hun laatste bolwerk, verdreven waren [na een veldtocht ook weer gefinancierd door Santángel], vaardigden Isabella en Ferdinand een edict uit, op grond waarvan ook alle joden gedwongen werden het Spaanse grondgebied te verlaten [met achterlating van geld en goederen], dan wel zich tot het christendom te bekeren. Het alternatief was de doodstraf.

dl11.jpgdl11b.jpg

              Het verdrijvingsedict uit 1492

Spanje stond in dit beleid overigens niet alleen. Op bovenstaande kaart is te zien waar en wanneer ze nog meer verdreven werden in Middeleeuws Europa.

 

Verzin een list

De positie van conversos in Spanje werd daarna steeds moeilijker. Met name de net na het Edict bekeerde joden werden met grote argwaan bekeken en velen van hen werden door de in 1478 in Spanje ingestelde Inquisitie vervolgd, omdat zij ervan verdacht werden in het geheim toch aan het joodse geloof vast te houden. Ook Juan Ramirez de Lucena ontkwam niet aan de lange arm van de Inquisitie en raakte enige tijd in ongenade; zelfs de financier van de katholieke koningen – Santángel kwam in het verdachtenbankje terecht.

„Tom Poes, verzin een list“. Dat was het motto om aan vervolging met de daarbij behorende straffen [boetes, onteigening, het dragen van een speciale jodenmantel of de brandstapel] te ontkomen. Men bedacht diverse manieren om buiten schot te blijven, waarvan een belangrijke het aannemen van pseudoniemen was om elders met een schone lei te kunnen beginnen of uit handen van de Inquisitie te blijven. In een verzameling populaire gedichten [Canciero] van conversos uit die tijd lezen we bijvoorbeeld:

Elk van de volgende is zijn naam

Juan, Simuel en Reduan [een Arabische naam].

Een moor, zodat hij niet ten dode opgeschreven is,

Een christen zodat hij meer waard is,

Maar een jood is hij zeker,

Althans voor zover ik het kan wéten.

Govert Westerveld heeft samen met José Garzón, met dit gegeven in zijn achterhoofd een ware klopjacht gehouden om achter de levensloop van de schaker „Lucena“ te komen. Het is een fantastisch, maar behoorlijk goed gedocumenteerd verhaal [zij het een „project in progress“, met wisselende hypothesen] - waaruit ik slechts enkele krenten pik:

 

dl12.jpgdl12b.jpgdl12c.jpg

                                                                            Lucrezia Borgia

Francesch Vicent, de onechte zoon van Ferdinands ambassadeur Juan Ramírez de Lucena, en schrijver van het onvindbare “Llibre dels jochs partits dels schacs en nombre de 100, heeft toen hij in Salamanca medicijnen studeerde, de achternaam van zijn „vader“ [of mecenas?] aangenomen. In Salamanca heeft hij met steun van Juan Ramirez zijn schaakboek gepubliceerd en [mogelijk] meegewerkt aan het drukken van het woordenboek van Nebrija; vandaar de opname daarin van de schaakterm „dama“. Vervolgens is hij begin 16e eeuw naar Italië gegaan, wellicht uit angst voor de inquisitie, waar hij o.a. het pseudoniem Damiano hanteerde, onder welke naam hij het „Libro da imparare giocare a Scacchi“ [1512] schreef, het eerste Italiaanse schaakboek met de nieuwe regels. Dit is overigens het oudste boek waarin expliciet staat dat het meest rechtse veld van de rij die het dichtst bij elke speler ligt wit moet zijn.

In Italië was hij ook, onder het pseudoniem „Maestro Francesco Spagnolo maestro de scacchi“, enige tijd de schaakleraar van Lucrezia Borgia [1480-1529]. Lucrezia, een onwettige dochter van de Spaanse paus Alexander VI [Rodrigo Borgia], die jarenlang kardinaal was geweest in Valencia, was gehuwd met de hertog van Ferrara, een hertogdom dat gefortuneerde conversos maar al te graag welkom heette. Het verhaal gaat dat Lucrezia wedijverde met haar schoonzus, Isabel d’Este [1474-1539], een zus van de hertog van Ferrara. Isabel was markiezin van het naburige Mantua, en stond aan het hoofd van een van de meest beschaafde hoven in Europa. Ze verzamelde kunst, correspondeerde met kunstenaars en geleerden, was een begaafd musicus, maar ook een groot liefhebster van het schaakspel.

In 2006 werd een lang verloren gewaand schaakmanuscript - De Ludo Scaccorum [Over het schaakspel] - teruggevonden dat is opgedragen aan Isabel d’Este. Het is geschreven door Luca Pacioli [1445-1517], een vermaard Italiaans wiskundige. De schaakdiagrammen in dit manuscript zijn van Leonardo Davinci, die enige tijd samen met Pacioli aan het hof van Isabel verkeerde, nadat zij beiden Milaan hadden moeten ontvluchten vanwege een inval van de Fransen.

dl13.jpgdl13b.jpg

Da Vinci: Isabel d’Este Pacioli en Da Vinci: De ludo scaccorum

En wat de rivaliteit tussen Lucrezia en Isabel betreft: Lucrezia begon een affaire met Isabels echtgenoot. Dat is nog eens vals spelen.

Juli 2024

Alie Blokhuis